SPANTIK (7.027 M) EXPEDITIE - 1998

Deze bijdrage werd geschreven door Walter De Bruyne

Vrijdag 17 juli : familie en vrienden wuiven ons uit wanneer we in Schiphol vertrekken voor een vlucht naar Pakistan, waar ons avontuur van start zal gaan. De vlucht - met tussenstop in Karachi - verloopt zonder problemen en om 14.00 u lokale tijd landen we in een heel warm en vochtig Islamabad.

In Rawalpindi - waar we verblijven - worden we al snel geconfronteerd met de Pakistani way of live : koeien, geiten, paarden, stinkende brommers en wrakken van auto's die kriskras en continu toeterend door elkaar rijden. Plaats daarbij nog de stank van mest, vocht en verpestende uitlaten en je hebt het recept waarop elke Aziatische grootstad een patent heeft.

Tijdens het weekend ontmoeten we onze verbindingsofficier Mister SCHAMSHID , koosnaampje "Jimmy", scheldnaam : "Dolf". Een onvriendelijke lompe kerel waar we het vlug mee aan de stok gaan krijgen. Miriam noemt hem onze komma-neuker...

Maandagmorgen 20 juli : na de briefing op het Ministerie van toerisme, verlaten we Islamabad met een tot het nok volgeladen bus, voor een tweedaagse tocht over de Karakoram Highway (afgekort KKH). Op deze toch nog steeds spectaculaire tocht langs een deel van de oude zijderoute naar China, rijden we langs schitterende plaatsen. Dorpjes hangen als zwaluwnesten boven de machtige Indus rivier, die zich als een slang door het gebergte slingert. Hoe meer we naar het noorden rijden hoe bergachtiger het wordt. Na een "stop-over" in het godvergeten gat Chilas rijden we door enorme steenwoestijnen en in een verzengende hitte tot in Skardu.

Tijdens deze etappe komen we Johannes, Leen, Elisabeth en Dirk tegen die met de mountainbikes naar Skardu aan het rijden zijn en ons zullen vergezellen tot in het basiskamp. Hun avontuur is een verhaal apart, maar dat ze een fysisch zware tocht aan het doen zijn : dat leidt geen twijfel.

Skardu: net als Zanzibar roept alleen al de naam iets avontuurlijks op...
Deze stad gelegen in het noordelijk Baltistan, is de poort tot de grote Karakoram. Hier maken we voor het eerst kennis met Mohamed Kahn, een lokale gids die voor ons de dragers zal aanwerven - een zeer delicate aangelegenheid omwille van de onderlinge concurrentie tussen de verschillende dorpen. Mohamed is een prachtkerel die woont in Soggo in de Shigarvallei (dé vallei naar de K 2). Geen onbekende ook voor de VBF, want in 1996 leidde hij de trekking naar het basiskamp van de K 2 (met o.a. VBF - voorzitter Leo VAN HENGEL).

In Skardu wordt ook het nodige voedsel aangekocht om de komende 34 dagen zonder honger te kunnen doorbrengen. Ditzelfde Skardu verlaten we op vrijdag 24 juli met 7 volgeladen Jeeps voor een schitterende tocht door de Shigar - en Bashavallei. Vooral de dorpjes in deze laatste vallei zijn authentiek en onaangeroerd door toerisme : hier komen amper enkele westerlingen per jaar.

In Doko - een zeer primitief dorp op 2.400 meter gelegen - begint het trekkinggedeelte. Met een tachtigtal dragers zullen we in 4 dagetappes het basiskamp bereiken. Normaal worden hiervoor 5 dagen voorzien doch we zijn wat achter op het tijdschema en dus moet het maar in 4 dagen, wat eigenlijk best te doen is.

Een eerste etappe brengt ons van Doko naar Arandu, het laatste dorpje. Prachtig gelegen, maar erbarmelijk armoedig en met een stinkend vuile bevolking. Onze dokter Miriam en Ria verzorgen hier uren zieke kinderen en mannen en vrouwen met zware besmette infecties. De meest elementaire hygiëne (= zich wassen) is hier zo goed als onbestaande : dit zijn de middeleeuwen.

Meisjes in Arandu

Eenmaal voorbij Arandu (2.700 m) verloopt de tocht deels op de machtige Chogo Lungma gletsjer (50 km lang), deels op de immense morene en deels in de afzettingsvallei naast de gletsjer en morene. Hier lopen we nog geruime tijd door bloemenvelden, heesters en langs schrale bomen.

Balti dragers net voor ze de gletsjer opgaan

Vanaf Bolocho (3.900 m) moeten we de gletsjer op. Hier hebben we geluk, alhoewel deze enorm gekloven is, is hij volledig sneeuwvrij tot in het basiskamp. In verslagen van vorige expedities hadden we gelezen over een tocht van meer dan 9 uur waarbij de dragers werden aangebonden. Wij stonden op 28 juli na amper 5 … 6 uur stappen in het basiskamp, gelegen op 4.300 meter. Tijdens de trekking hebben de Balti-dragers meermaals voor ons gedanst en gezongen : schitterende mensen zijn dit !

Balti dragers op de gletsjer

Bij de eerste aanblik van het basiskamp zinkt ons de moed wat in de schoenen : onherbergzaam gelegen tussen stenen en blokken ijs op de samensmelting van twee gletsjers. Geen enkel vlak stuk. Voor elk tentje moet een plateau worden gemaakt. Dit vergt uren tijd, maar eenmaal geïnstalleerd staan we toch nog vrij goed. Rondom ons storten continu stenen in de immense spleten : het went net als alles... De dragers keren terug en vanaf dan zijn we op onze kleine groep aangewezen : 7 klimmers, 1 dokter, 1 nietsnut van een verbindingsofficier en onze zeer vriendelijke koks Achmed en Hadi. Radioverbinding met de legerbasis in Skardu hebben we niet.

De zuidoost graat naar de top. Tussen kamp 1 (K1) en kamp 2 (K2) ligt op de sneeuw col het tussenkamp

Na reeds op 29 juli een eerste verkenning te hebben gemaakt richting graat en wat materiaal te hebben gedeponeerd willen we op 30 juli het basiskamp verlaten met de bedoeling minstens één tent op te zetten in kamp 1 op 5.200 meter.

Om 5 uur s' morgens regent het echter oude wijven en we twijfelen : vertrekken of niet ? Tegen zes uur hebben we de knoop doorgehakt : het wolkendek breekt wat open en we zijn weg. Tom en Erik, beiden door hoogteziekte geveld zijn er niet bij. Sommigen onder ons hebben ook tijdens de trekking reeds ernstige diarree gehad. Iets waar we op het einde van de expeditie experten in zullen geworden zijn.

Door een zeer steile gras en puinhelling klimmen we tot de graat die naar de markante schouder van de berg leidt. Vanaf 4.600 meter klimmen we in heel steil mixed terrein door een couloir met heel rot gesteente. Ik bereik na delicaat klimmen een kleine col en heb wat sporen gevonden van vorige expedities : een oude verroeste haak en wat stokjes : we zijn op het juiste spoor. Tijdens het afdalen moeten we hier zeker 120 meter vast touw installeren. Samen met Geert klim ik gestaag verder : de hoogte laat zich al voelen. Het terrein is ook technisch moeilijker dan we hadden gedacht. We klimmen hier ook allen on-gezekerd wat veel concentratie vereist. Al vlug hebben we immers begrepen dat we - willen we wat snelheid maken - het zekeren of in touwgroep gaan achterwege zullen moeten laten.

Om één uur 's middags bereik ik een hoogte van een 5.200 meter en een vlakker stuk op de bultenvormige sneeuwgraat. Hier moet kamp 1 komen. Geert en ik zetten ‚‚n tentje op wat ons veel inspanning kost. We moeten duidelijk nog veel acclimatiseren. Een uurtje later bereiken ook Jan, Ria en Theo kamp 1. Er wordt heel wat materiaal gedeponeerd in de tent en dan dalen we voorzichtig af over de bij wijlen heel steile graat. Tijdens de afdaling wordt het gevaarlijk couloir van 120 meter vast touw voorzien waarover we vanaf dan kunnen jumarren en afzeilen.

Een terug fitte Tom en Erik klimmen 's anderendaags ook naar kamp 1 om een vracht achter te laten. Ria heeft diarree opgelopen en ligt ziek in haar tentje. Zaterdag 1 augustus : ik sta op om terug naar kamp 1 te vertrekken doch dezelfde diarree die Theo tijdens de trekking en nu Ria hebben geveld, slaat nu ook bij mij toe. Mistroostig en ziek kruip ik terug in mijn tentje. Ik zal er pas na 3 dagen terug uitkomen. Ria pas na 5 dagen.

Jan, Geert, Tom, Erik en Theo bouwen echter verder kamp 1 uit.
Op dinsdag 4 augustus zal een eerste ploeg bestaande uit Theo, Geert, Tom en Erik naar boven vertrekken voor de verdere installatie van de kampen en een toppoging. Jan moet ook al afhaken : je raadt het nooit : diarree. Naast de diarree-infecties die we oplopen baart er ons echter nog iets anders zorgen : het weer. Dit is niet echt stabiel te noemen : we hebben wel eens 2 of 3 dagen mooi weer maar telkens weer gevolgd door 2 of 3 dagen slecht weer met sneeuwval boven de 5000 meter.

Op woensdag 5 augustus ben ik met Ria voldoende hersteld en we brengen een vracht naar kamp 1. We nemen Miriam mee : haar droom - tot in kamp 1 klimmen - wordt realiteit. Traag en onzeker, dat wel maar ze lukt er toch in. Ze is heel moe maar dolgelukkig. In kamp 1 kan ze Erik wat verzorgen die opnieuw last heeft van hoogteziekte. Hopelijk gaat hem dat geen parten spelen. Nochtans getraind zoals hij is behoort hij tot de fysiek sterkeren onder ons. Ria, Miriam en ik dalen af in sneeuwval en bereiken pas net voor donker het basiskamp. De eerste ploeg heeft moeizaam een depot gemaakt op 5.600 meter. De sneeuwcondities op de zeer lange graat waren erbarmelijk slecht. Bovendien is de graat op veel plaatsen heel smal en versiert met gevaarlijke ijsluifels.

In kamp 1: vlnr. Erik Willems, Ria Raman, Walter De Bruyne, Myriam Cnop, Tom Robyn en Theo Vermoesen

Donderdag 6 augustus : het weer is heel slecht, alles zit potdicht en in het basiskamp valt er ijskoude regen. Iets na de middag is de eerste ploeg terug beneden: te slecht weer.

Vrijdagmorgen 7 augustus : volgens onze meest optimistische planning halen we vandaag de top... We zijn echter allen terug in het basiskamp en het regent. Om 10 uur - het begint uit te klaren - verlaat Miriam het basiskamp : ze moet terug naar België, het werk roept... Het afscheid van haar is heel emotioneel. Achmed en Hadi, onze koks, staan met tranen in hun ogen.

We panikeren nog niet maar de tijd begint nu toch wat te dringen. Als het weer nu toch maar eens wat beter wou worden voor een iets langere periode…

Zaterdag 8 augustus: we talmen niet langer. In absoluut geen goed weer klimmen we allen snel naar kamp 1. De acclimatisatie laat zich nu toch voelen. Zondag 9 augustus : ik sta op om 3 uur 's nachts : het sneeuwt... We wachten: om 6 uur betert het weer en we maken ons klaar om te vertrekken. Met loodzware rugzakken bereiken we rond 1 uur 's middags het depot op 5.600 meter. Hier maken we een tussenkamp (kamp 2). Het weer betert zienderogen: zouden de weergoden ons nu toch eens gunstig gezind willen zijn ?

Tom Robyn, Walter De Bruyne en Theo Vermoesen in kamp 2

Maandag 10 augustus: samen met Tom, Ria en Erik beklim ik de 400 meter hoge ijswand boven het tussenkamp. De hellingshoek bedraagt zowat 45°, wat kan tellen op deze hoogte. We voorzien de wand van bijna 300 meter vast touw om veilig op en af te kunnen gaan. We bereiken vandaag net de 6000 meter. Afzeilen over de vaste touwen en opnieuw een nacht slapen op 5600 meter in het tussenkamp.

Ik verlaat kamp 2

Dinsdag 11 augustus: met loodzware rugzakken jumarren we ons langs de wand omhoog en klimmen over heel steil mixed terrein tot op 6.100 meter. Hier moet kamp 2 komen. Echter één probleem: waar ? Uren zijn we bezig met het uitkappen van een plateau in puur ijs en het stapelen van rotsblokken om net twee tenten recht te zetten waar we met zeven mensen gaan in slapen. We zijn allen stik kapot en het gevaarlijkste stuk van de beklimming is dan nog niet beveiligd : de 180 meter lange traverse naar links boven kamp 2, in 50° steil terrein, voor een groot gedeelte blank.

Woensdag 12 augustus: de dag begint stralend : voor het eerst geen wolkje aan de lucht. We beveiligen de traverse, waar we ook enkele uren mee zoet zijn en de rest van de namiddag proberen we te recupereren en veel te drinken. Om zes uur ligt iedereen in zijn slaapzak.

Donderdag 13 augustus: verschillende horloges piepen : het is 12 uur 's nachts. Ik steek mijn kop uit de tent : het is ijskoud maar duizenden sterren lachen mij toe : dit wordt een Grand Beau !

Om kwart voor twee ben ik weg met Geert. De anderen volgen snel. Onze touwen in de traverse bewijzen nu hun dienst. In het pikdonker klimt ieder voor zich over steile hellingen verder.

Iets hoger moeten we door een kleine maar zeer gevaarlijke breukzone.
Ik zak in een spleet tot onder mijn oksels : genoeg om voor dit stuk toch een touw boven te halen. Erik en Jan zijn echter achter. We weten niet echt wat er scheelt. We wachten : het is ijskoud, het vriest zowat -25 °C. Een aantal onder ons krijgen hier problemen met hun tenen en vingers.

In het donker ontwaren we na een tijdje dan toch een silhouet. Het blijkt Jan te zijn die het heel moeilijk heeft. We vragen waar Erik is : hij mompelt ons toe dat deze is teruggekeerd wegens hevige hoogteziekte : overgeven, ziek. Een opdoffer voor ons allen : Erik die zo sterk was tijdens de opbouw van de kampen moet nu afhaken wegens datgene waarvoor hij zo bevreesd was en waarvoor hij hypergevoelig is : acute hoogteziekte.

Jan herpakt zich en besluit toch door te gaan. Elkeen gaat nu zijn eigen tempo en al snel klimmen we ver uit elkaar. Aan een 3 kilometer lang plateau achter de Mount Lungma blijkt geen eind te komen maar dan bereiken we toch de topgraat. Geert, Tom en Theo zitten sterk : ik moet hen laten gaan. Ria zit een eind onder mij en Jan nog een stuk dieper. Rond 6.700 meter begin ik ernstig last te krijgen van het gebrek aan zuurstof. Ik heb een infectie van de bovenste luchtwegen en elke hoestaanval kost me 2 … 3 minuten om te bekomen. Rond 6.800 meter - net voor een steil mixed stuk - haalt Ria me in. Zij die zo verzwakt was en daar is ze ... puur op karakter nu. We klimmen een stuk samen verder en op 6.900 meter moet ik ook haar - hoe traag ze zelf ook gaat - laten gaan.

We kruisen Geert, Tom en Theo die reeds van de top komen. Een emotioneel moment. Ik zie Ria iets hoger voor mij klimmen en plots is ze uit het zicht. Ze moet nu ook op de top staan. Een 15 tal minuten na haar bereik ik ook de top van de SPANTIK. Zo diep ben ik toch nog nooit moeten gaan. Het is 11 u 20. Ruim 9 1/2 uur aan het klimmen. Het is ijskoud, we klommen bijna allen continu met onze donsvest aan. Het zicht is adembenemend: Nanga Parbat en Rakaposhi Peak, Malubiting en Haramosh vlakbij. Jammer genoeg zit de keten van de K2, Broad Peak en Gasherbrums in een wolkenband.

Ik nader de top en Ria heeft me vastgelegd op foto

Ondanks de koude en de vermoeidheid besluiten Ria en ik te wachten tot ook Jan op de top is. Iets na twaalf uur is het zover: redelijk leeg staat ook hij op de top van de Spantik.

Jan De Boe, Ria Raman en Walter De Bruyne op de top

We blijven nog een 20 tal minuten boven en vatten dan samen de afdaling aan. Diep onder ons op het immens plateau zien we 3 puntjes verspreid afdalen en ... veel stilstaan, dat belooft.
We zijn alle drie enorm moe en loom en het afklimmen gaat heel traag maar wel geconcentreerd. Sommige stukken zijn heel steil en gapende dieptes duiken onder ons weg : hier een uitschuivertje maken van vermoeidheid is fataal.

Pur op uithouding (met de blik op oneindig) steken we het immense plateau over : hier bewijzen de sneeuwraketten die we er hadden achtergelaten hun nut : we vermijden er kniediep, misschien zelfs heupdiep wegzakken mee in de drijfsneeuw. De uren vliegen voorbij en we moeten vaker halt houden om wat te rusten en te drinken. De koude van de nacht en de ochtend heeft nu plaats gemaakt voor een brandende gletsjerzon : uitputtend.

Om kwart na zes bereik ik als allerlaatste - na nog een touw te hebben meegenomen - kamp 2 : ik ben ruim 16 uur onderweg en 'murg". Erik - wat hersteld - filmt me nog even. Hij feliciteert me en ik probeer hem te troosten wat me niet lukt... Ik ben zo leeg dat ik met gordel en alles aan in mijn slaapzak kruip op zoek naar warmte, rust en slaap. De anderen liggen al te slapen.

Ik mijmer in kamp 2

Vrijdag 14 augustus : ik sta op met een keel die eerder een lap rauw vlees is : slikken is een marteling en mijn lippen zijn gesprongen. Als ik naar de anderen kijk zie ik echter dezelfde vermoeide gezichten. Vandaag weer een loodzware dag : met alle materiaal afdalen tot in kamp 1. Een 50 meter onder ons kamp zien we echter een tentje staan. Een Pakistaans klimmer van een team van vier is aanwezig, de anderen zijn afgedaald naar kamp 1 wegens hoogteziekte. Zij willen als eerste volledig Pakistaans team de Spantik beklimmen. Hij vraagt ons de vaste touwen te laten hangen voor hen. Wij gaan van hen materiaal krijgen in het basiskamp. We twijfelen even en gaan dan toch akkoord omdat dit ook veel tijd en werk zal besparen.

Onderaan de wand zien we plots 4 klimmers op onze touwen jumarren terwijl wij aan de afdaling begonnen zijn. Dit blijken Italianen te zijn die op 8 augustus zijn toegekomen. Het zijn niet echt vriendelijke kerels die geen contact willen met ons, nochtans profiteren ze van ons materiaal en werk...
Plots dalen ook zij af: waarom weten we niet goed. Als we laat in de namiddag in kamp 1 aankomen staan hun 2 tenten leeg en blijken ze naar het basiskamp te zijn afgedaald. De 3 andere heel vriendelijke Pakistani zijn er wel nog. We krijgen thee van hen en wij geven hen nog voeding en medicatie en verzorgen een van hen met een vuile infectie aan het scheenbeen. Tom is als enige van ons in één rush afgedaald tot in het basiskamp : nog een nacht in kamp 1 zag hij absoluut niet meer zitten.

Zaterdag 15 augustus : we zijn reeds 8 dagen boven. Het sneeuwt in kamp 1. Om 10 uur verlaten Theo en ik met elk een rugzak van minstens 30 kg kamp 1 richting basiskamp. De anderen volgen wat later. Nog wat concentratie en om 2 uur 's middags staan we vuil en smerig in het basiskamp : het giet en alle bergen rondom zitten in de mist en de wolken. We worden zeer spontaan en hartelijk ontvangen door onze koks maar toch ook door onze verbindingsofficier die voor het eerst wat zijn ware emoties toont.

'S anderendaags staan ook de Pakistaanse klimmers allemaal terug in het basiskamp : het weer is weer heel slecht. We beseffen pas nu hoeveel geluk we hebben gehad maar ook wat we hebben gerealiseerd : de eersten dit jaar op de top van de Spantik en hoe dan ook de eerste Belgische ploeg op de top en dit dankzij de totale inzet van iedereen, de prachtige teamgeest en de vriendschap die we voor elkaar voelden.

Ria en Erik gaan s ‘anderendaags nog de resterende tenten afbreken in kamp 1 en zijn pas laat, heel laat terug in het basiskamp, maar dat is een verhaal apart. Ondertussen zijn we alles al druk aan het inpakken voor de terugtocht. Op 18 augustus komen de 45 dragers toe en op 19 augustus verlaten we na 22 dagen het basiskamp. Het weer is opnieuw mooi en zowel Pakistanen als Italianen zijn terug naar kamp 1 vertrokken.

Het volledig team in het basiskamp: v.l.n.r. en van boven naar onder: Een drager, Achmed, Erik Willems, Ria Raman, Tom Robyn, een drager, verbindingsofficier “Jimmy” Shamshid, Hadi, Jan De Boe, Myriam Cnop, Walter De Bruyne, Theo Vermoesen, Expeditieleider Geert De Dobbeleer en Mohamed Kahn

In mooi weer geniet ik met volle teugen van de trekking terug. Voor mij mocht dit wat langer duren. Op 3 dagen staan we echter terug in Arandu. Eén jeep heeft het aangedurfd om in Doko de kapotte brug over te rijden en staat nu in Arandu.

Op vrijdag 21 augustus rijden we met jeep geladen gelijk een camion en met 3 mensen vooraan en maar liefst 12 achterop naar Doko over de meest spectaculaire jeep weg die ik deed (en daar kan ik wel wat over meespreken). We zijn geradbraakt als we toekomen.

S‘anderendaags met 5 jeeps terug door de prachtige Basha-en Shigarvallei tot in Skardu, waar we voor het eerst in 35 dagen telefonisch contact kunnen leggen met het thuisfront : het doet deugd.
Wegens het slechte zicht gaat onze vlucht naar Islamabad niet door. We moeten dan maar terug in 2 dagen over de KKH tot in Rawalpindi, dat we pas op maandag 24 augustus bereiken.

Allerlei formaliteiten i.v.m. de cargo en bij het Ministerie van toerisme moeten nog worden vervuld. Op de Belgische ambassade zijn ze blij nieuw van ons te hebben. We worden ook prompt uitgenodigd op een heerlijk diner in de residentie van de Belgische ambassadeur. Een zeer hartelijk man van wie we wel vernemen dat er ernstige onlusten zijn in het land en er doodsbedreigingen zijn geuit aan het adres van alle westerlingen, omwille van de Amerikaanse bombardementen op doelwitten in Soedan en Afghanistan.

Eigenlijk worden we aangeraden een "low profile" aan te houden en zo vlug mogelijk het land te verlaten, wat we ook doen op vrijdag 28 augustus, zoals gepland. Om 8 u 15 - stipt op tijd - landen we in Schiphol waar een bus vol familie en vrienden ons staat op te wachten : een heerlijk moment net als de vele Orvals die volgden...

Lees ook volgende artikels over expedities en alpinisme: